BCT is ervan overtuigd dat de manier waarop gemeenten hun informatiehuishouding inrichten een transformatie ondergaat. Vanuit de platformgedachte gaat de gemeente de regierol vervullen voor tal van actoren: van medewerker tot regionale overheid en van burger en bedrijfsleven tot zorgverlener. Alleen dan kan zij in de complexe samenleving van vandaag, met veel wisselende ketenpartners en dynamische wetgeving, een rol van betekenis spelen.
Strenge eisen, minimale risico’s
De gemeente dient een technologische infrastructuur te ontwikkelen die informatie-uitwisseling en samenwerking tussen al deze actoren actief ondersteunt, waarbij van tevoren gegarandeerd is dat dit veilig en volgens alle vigerende wet en regelgeving gebeurt. Het komt erop neer dat er een infrastructuur moet worden neergezet die zeer strenge eisen stelt aan performance, schaalbaarheid en functionaliteit en waarbij de risico’s tot een minimum worden beperkt. Een infrastructuur die gebaseerd is op open data en standaarden.
Hardnekkig obstakel
We constateerden al dat vele gemeenten niet aan deze voorwaarden voldoen en ver afstaan van het éénplatformprincipe dat niet alleen door BCT wordt uitgedragen, maar bijvoorbeeld ook door VNG - Vereniging Nederlandse Gemeenten, als kansrijk wordt beschouwd. Een aantal gemeenten heeft zich aangesloten bij de Common Ground beweging die de platformgedachte inmiddels heeft omarmd en gezien kan worden als pionier. Waar gaat het dan mis bij andere gemeenten en waarom blijkt het voor vele erg moeilijk de huidige infrastructuur los te laten terwijl de voordelen van één informatieplatform evident zijn? Het gaat hier vooral om enkele hardnekkige obstakels:
- Voor elk domein binnen een gemeente worden aparte applicaties ingezet. Dat houdt in dat er sprake is van informatiesilo’s. Het zeer heterogene applicatielandschap dwingt organisaties tot het maken en onderhouden van koppelingen en dat is een kostbare en tijdrovende aangelegenheid;
- Gegevens worden niet gedeeld maar uitgewisseld via complexe berichten. In plaats van dat informatie voor alle betrokkenen met de juiste autorisatie beschikbaar is of zelfs wordt ‘gepushed’ vanuit één platform, gaat data op reis. Gevolg is dat er beveiligingsrisico’s ontstaan en versiebeheer in de knel komt;
- Er is sprake van een zeer klein aantal leveranciers van specifieke oplossingen. Vendor lockin ligt op de loer. Bovendien wordt het daardoor lastig verandering en innovatie op gang te brengen;
- Ten slotte noemen we in dit rijtje de steeds terugkerende constatering dat iedere gemeente zijn eigen ICT-voorziening en bedrijfssystemen wil organiseren. Dit terwijl het overgrote deel van de processen voor iedere gemeente hetzelfde is.
Kennisontwikkeling staat stil
Deze obstakels leiden tot een aantal knelpunten. Het belangrijkste is dat het bijna onmogelijk is om de regie te krijgen en te houden over data en informatie die in het digitale ecosysteem van een gemeente wordt verwerkt. Juist dat is een essentieel element in de nieuwe denkwijze, waarin de gemeente het platform biedt van informatie en services voor alle actoren in dat lokale ecosysteem. In dit licht is het tevens de vraag in hoeverre men voldoet aan wet en regelgeving met betrekking tot het beheren van persoonsgegevens en de beveiliging van informatie. De AVG stelt immers strenge eisen, wat is terug te lezen in het artikel ‘Voorbereiding op de AVG, waar moet u op letten als bestuurder?'. Daar komt bij dat de wijze waarop de infrastructuur is ingericht veel vergt van de ICTorganisatie. Door met veel verschillende applicaties te werken is het onderhoud zeer tijdrovend. Een verandering in de programmatuur van leverancier X heeft gevolgen voor de koppeling met alle andere applicaties. Vaak wordt de organisatie hier dusdanig mee belast dat er geen tijd meer over is voor innovatie. Juist in een tijd waarin kwaliteit van dienstverlening en de verdergaande digitalisering daarvan zo hoog op de prioriteitenlijst staan. Je ziet dat veel wordt teruggegrepen op externe inhuur, maar dat heeft tot gevolg dat kennisontwikkeling van eigen mensen stil blijft staan of zelfs dat kennis weglekt. En de innovaties die geïmplementeerd worden, laten lang op zich wachten. Wat weer tot onvrede onder medewerkers leidt. Zo naast elkaar is het een tamelijk sombere opsomming.
Eén platform waar iedereen aan verdient
Het feit dat de technologische infrastructuur zo complex in elkaar zit en zo moeilijk is te transformeren naar de eisen van de moderne samenleving ligt ook aan de stroeve samenwerking tussen gemeenten en ICTleveranciers. BCT heeft in het verleden al eens een lans proberen te breken om de wijze waarop overheden aanbestedingen van ICToplossingen organiseren te veranderen. De praktijk leert dat gemeenten een aanbesteding voor een groot deel benaderen vanuit een juridische achtergrond. Wellicht vanuit hun standpunt verdedigbaar en dat is waarschijnlijk ook een gevolg van tegenvallende prestaties van de kant van de leverancier. Maar het werkt niet om te komen tot een flexibel en dynamisch platform waar informatieuitwisseling en samenwerking, en applicaties zoals zaaksystemen tot volle wasdom kunnen komen. Het zou beter zijn wanneer zowel de uitvrager als de aanbieder met elkaar gaan samenwerken vanuit een winwingedachte. Ga uit van één platform en werk met elkaar samen gemeente met leverancier, maar ook leveranciers en kennispartners onderling om de dienstverlening naar bedrijven en burgers te verbeteren. Hoe meer partijen gelukkig zijn met het platform en de manier waarop wordt samengewerkt, hoe meer iedereen er aan verdient.
Dit zijn de spelregels
Gemeenten zelf lijken steeds meer tot dit inzicht te komen. De Common Ground beweging van de VNG heeft een en ander in gang gezet. Vanuit dit initiatief is een aantal inrichtingsprincipes voor de gemeentelijke informatievoorziening gedefinieerd dat gezamenlijk geïmplementeerd zou moeten worden. De belangrijkste daarvan zijn:
- Regie op gegevens voor gemeenten en inwoners;
- Scheiden van gegevens en applicaties in de technologische infrastructuur;
- Ga aan de slag en maak gebruik van het ‘Fail early’ principe (fouten in de programmatuur worden snel inzichtelijk gemaakt);
- Collectiviteit en flexibiliteit;
- Nieuw en oud; uitgangspunt moet zijn dat bestaande systemen worden hergebruikt;
- Vrijwillig en niet vrijblijvend.
BCT constateert dat deze inrichtingsprincipes nauw aansluiten op de platformgedachte die centraal staat in de benadering en de technologische onderbouwing van Liber. Het betreft tevens een handzame set aan spelregels die gemeenten helpen een grote stap vooruit te zetten richting de gewenste platformomgeving.
Waar gemeenten in al hun gezamenlijke kracht in de toekomst nog aan moeten werken zijn zaken als:
- Het landelijk afstemmen van API’s om snel nieuwe applicaties of microservices aan het platform te kunnen toevoegen;
- Inrichting van een landelijke (technische) voorziening voor ontsluiting en integratie van services;
- Tot een set aan heldere, werkbare en algemeen geldende definities en standaarden te komen.
Daarmee is een duidelijk pad uitgestippeld naar de nabije toekomst, waaruit blijkt dat de transformatie naar een platform gebaseerde infrastructuur niet een droombeeld is, maar snel werkelijkheid kan worden...